woensdag 5 december 2018

Kreukelbaardkronieken 18: De Droomdansers

 

                                                      18. De Droomdansers



Vandaag begon de dag op een wel heel bijzondere manier. Ik werd wakker met een lief deuntje in mijn hoofd, die ik tijdens het wassen zachtjes aan het neuriën was. Ik was verbaasd, want ik had geen idee waar dat deuntje vandaan kwam. Ik had het nergens eerder gehoord, maar het maakte me wel vrolijk. En juist die vrolijkheid bracht me er toe, om na het ontbijt naar buiten te gaan en lekker te genieten van de frisse lucht. Wie weet kwam ik Kreukelbaard nog wel tegen, of een van zijn vrienden. Een half uurtje later was ik al vol goede moed op weg. Na een tijdje lopen zag ik een mooi plekje op een open plek in het bos. De zon verlichtte en verwarmde het gras en de bomen met haar stralen en maakte het een fantastische plek om even te zitten. Een stukje verderop was er een kleine modderige poel van waarschijnlijk regenwater. Ik kon zien dat er hier al diverse dieren langs waren geweest, want ik zag allerlei sporen. De druppels die aan de takken en de blaadjes hingen zagen er uit als veelkleurige pareltjes. Het zonlicht brak in de druppels uiteen in felle kleuren. Het was hier stil en vredig. Ik ging liggen op het droge en zachte mos en ik keek door de takken van de bomen omhoog. Het duurde niet lang of ik begon langzaam weg te dromen en zag de takken steeds vager worden. Ik weet nog dat ik dacht, dat ik niet in slaap moest vallen maar mijn ogen vielen toch steeds langer dicht. En vlak voordat ik in een zachte slaap viel, hoorde ik een prachtig gezang. Ik deed onmiddellijk mijn ogen open en keek rond om te zien waar dit mooie gezang vandaan kwam. Maar terwijl ik rond keek vielen mijn ogen alweer dicht en uiteindelijk moet ik in een diepe slaap zijn gevallen.
Toen ik na een tijdje weer wakker werd, had ik het idee dat ik daar al uren had liggen slapen, maar mijn klokje gaf aan, dat het maar tien minuutjes was geweest. Ik was heerlijk uitgerust en kon me vaag iets herinneren van een hele mooie droom. “Nou, dat waren weer tien heerlijke minuutjes” dacht ik nog, en ik stond verkwikt weer op om verder te gaan. Na verloop van tijd kwam ik inderdaad toch weer bij het kabouterbos terecht. Ik herkende het, om dat ik in de verte de grote wijze Eikenhart boven alle bomen uit zag steken. Ik besloot om mijn vriendjes weer met een bezoekje te vereren en ik liep het bospaadje in dat in de richting van Eikenhart liep. Onderweg zag ik al gauw een kabouter, in een diepe slaap, lekker in de schaduw van een paddenstoel. Hij snurkte en had een glimlach op zijn gezicht. Ik besloot heel zachtjes verder te lopen om hem niet wakker te maken. Even verderop zag ik nog twee kabouters in een vredige slaap. De een lag op een varen die hem langzaam heen en weer wiegde en de ander lag op het blad van een heerlijk ruikende plant met bloemen. Ik vond het wel grappig om te zien hoe ze hun middagdutje deden, hoewel ik nog nooit had gehoord, dat ze dat deden. En toen ik eenmaal bij het kabouterdorp aankwam viel mijn mond open van verbazing. Overal zag ik slapende kabouters. Ik snapte het niet zo goed en wilde net naar het huisje van Kreukelbaard lopen om hem te vragen waarom iedereen sliep. Kreukelbaard zou toch wel wakker zijn? Ik hoopte het maar, want ik vond dit wel vreemd hoor, zo midden op de dag.
Ineens zag ik een kabouter voorbij lopen. Hij zwaaide wel naar me maar hij liep me pardoes voorbij. Ik riep hem nog na, maar hij liep gewoon door. En even later kwam er nog een kabouter voorbij, die me ook vriendelijk gedag knikte en zonder iets te zeggen langs me heen liep om naar een andere slapende kabouter te lopen. Hij keek heel even naar de kabouter en liep met een tevreden gezicht weer verder. Dit was vreemd. Gelukkig, daar kwam Kreukelbaard al aan. Hij zag me en kwam meteen naar mij toe. Ik wilde hem net vragen wat er aan de hand was, toen hij zijn vinger op zijn lippen legde. Heel zachtjes hoorde ik “ sssst”. En toen ik goed keek, zag ik uit zijn oren een klein geel propje steken. Nou ja wat was dit nou? Ik wees op zijn oren en maakte een vragend gebaar. Ik durfde niet meer iets te zeggen. Kreukelbaard lachte en wenkte me dat ik hem moest volgen. We liepen naar de machtige, wijze boom Eikenhart. Kreukelbaard gebaarde me, dat ik naar boven moest klimmen, zoals ik al eerder had mogen doen. Ik klom naar boven totdat ik een geschikt plekje vond om te gaan zitten en ik wachtte rustig af. Beneden stond Kreukelbaard te glimlachen. Hij had nog steeds die gele proppen in zijn oren. Ik zag overal slapende kabouters liggen en andere kabouters die tussen hen door heen en weer liepen. Zij hadden net zoals Kreukelbaard, gele proppen in hun oren. De boom schudde plotseling en ik hoorde een geritsel van de bladeren. Plotseling hoorde ik een zacht gebrom uit de stam van de boom komen. Ik liet mezelf tegen de stam zakken en sloot mijn ogen. Ineens ging het gebrom over in een zacht diep gefluister dat rechtstreeks zo in mijn hoofd terecht leek te komen. Ik wist meteen dat Eikenhart tegen me begon te praten. “Welkom, ik wist dat je zou komen en dat je verbaasd zou staan op deze heugelijke dag. Kreukelbaard heeft mij gevraagd, of ik bereid was om jou te vertellen wat er vandaag aan de hand is. Waarom er zoveel kabouters liggen te slapen en waarom Kreukelbaard en de andere wakkere kabouters niets zeggen. Zonder dat je me onderbreekt zal ik het verhaal vertellen”. Ik zat vol met vragen en wilde meteen reageren maar Eikenhart was me voor. Hij begon met zijn takken te zwaaien en hij begon zijn verhaal zonder dat ik de kans kreeg om ook maar iets tegen hem te kunnen zeggen.

“Het is vandaag de dag van de Droomdansers. In een rijk hier ver vandaan, leven de Droomdansers. Het is een heel vredelievend rijk waar alleen de elven wonen. Sommigen zijn al duizenden jaren oud, dat wil zeggen, ze keren steeds weer terug. Een elf wordt een paar honderd jaar. Op het moment dat de elf dood gaat, vertrekt hij of zij naar het zilverlicht van de maan. Daar besluiten zij, of zij weer geboren willen worden en wanneer. En als de tijd rijp is in het rijk van de Droomdansers, en er zijn twee elven die samen de wens hebben uitgesproken om weer een elf als kind te mogen ontvangen, dan komt zo’n elf weer terug. En dat kan zo een hele tijd doorgaan. En de elven uit dit rijk tellen hun jaren gewoon door. Dat komt omdat zij de kennis hebben over de Droomdansen. Niet alle elven hebben dat, maar degenen die dat wel hebben, onderhouden dat goed en geven dat ook steeds weer door aan anderen, zodat hun kennis en kunde nooit verloren gaat. De Droomdansers, zoals ze heten, kunnen namelijk de anderen helpen om hun vorige tijd, hun vorige leven in dit Rijk te herinneren. Op die manier kunnen de elven op een waardige manier dood gaan, zonder angst en met veel respect en dankbaarheid voor elkaar. Ze weten dat ze dit bij hun terugkeer gewoon weer voort kunnen zetten, als ze zich dat gaan herinneren. De Droomdansers zorgen er voor, dat de elven die er aan toe zijn om hun vorige leven te herinneren, in hun slaap diverse dromen krijgen over het leven en hun doel hierin. Wat ze gedaan hebben en op welke manier. En omdat elke elf natuurlijk wil herinneren hoe ze zijn geweest in een vorig leven zorgen ze er wel voor dat ze een harmonisch leven hebben met alles wat om hen heen leeft. Daarom is dat ook zo’n mooi rijk. Alles is daar in harmonie met elkaar, van de bomen en de grassprieten tot aan de bergen met de dieren en de elven aan toe. Begrijp je het nog tot hier?” vroeg Eikenhart ineens aan me. Ik was stil van het verhaal en kon alleen maar knikken. Het leek wel of Eikenhart dat voelde of misschien zag want hij ging direct door met zijn verhaal.
n keer per jaar komen de Droomdansers hier op bezoek. Er is ooit eens een kabouter in het rijk van de Droomdansers terecht gekomen en daar heeft deze kabouter mogen ondervinden wat het is om zijn herinneringen weer te verkrijgen. Dat vond hij zo prachtig, dat hij heeft gevraagd of andere kabouters dit ook eens mochten ervaren. Hij vond het wel een goed idee dat de kabouters al hun goede werk wat ze deden bleven herinneren. De elvenraad besloot gelukkig positief en sindsdien komen de Droomdansers eens per jaar langs. Dan dansen zij voor de kabouters en zingen zij hun lied. De kabouters vallen dan in een diepe slaap en dromen dan hun herinneringen uit vroegere levens. De kabouters die wakker zijn, hebben er voor gekozen om de slapende kabouters te verzorgen. Zij moeten dan wel iets in hun oren doen, want anders vallen ook zij in slaap. Het gezang van de Droomdansers zorgt er voor dat je in slaap valt”. Eikenhart zweeg en het bleef geruime tijd stil. Zou hij nu ook in slaap zijn gevallen? Maar net toen ik voorzichtig wilde kuchen om hem te laten weten dat ik er nog was, voelde ik een trilling door de stam gaan. “Ja, ze zingen echt een mooi lied” zei hij. Ik vroeg aan Eikenhart of het niet gevaarlijk was dat er nu zoveel kabouters sliepen. Er was immers nu geen een kabouter meer die in het bos waakzaam was.  Ik kon ook gewoon zomaar het bos in lopen en de slapende kabouters tegenkomen. “ Oh, maar daar wordt wel voor gezorgd hoor” zei Eikenhart. “Ben je nu al vergeten dat je zelf ook in slaap bent gevallen? Dat is wat er gebeurt, je valt vanzelf in slaap als je in de buurt komt. De Droomdansers hadden je al lang zien aankomen en besloten om je in slaap te laten vallen. Ze kwamen het me melden en ik heb hen toestemming gegeven om je door te laten”. Maar ik heb geen elf gezien” zei ik. “Dat klopt, maar je hebt vast wel wat gehoord”. Eikenhart had gelijk. Ik had op mijn wandeling een soort gezang gehoord, en daarna was ik slaperig geworden en op een mooie plek in slaap gevallen.

“Maar dat je de Droomdansers niet kunt zien dat klopt” zei Eikenhart. “Je hoort ze wel, maar ziet ze bijna nooit. Soms voel je dat ze er zijn. Soms zie je een soort mist tussen de bomen hangen en heb je het idee, dat je in die mist iets ziet bewegen. De mist hangt altijd in de boomtoppen. Als je dat ziet wees dan stil, want dan weet je, dat de Droomdansers aan het werk zijn voor de bewoners in het bos.” Ik vroeg of ik nu ook meer van vroeger kon herinneren omdat ook ik in slaap was gezongen. Ik had volgens mij toch niets speciaals gedroomd. “Nee, je moet altijd toestemming geven om herinnerdromen op te roepen. Je kunt daar gewoon om vragen. Waar je ook bent, de Droomdansers zullen je horen. En wat je ook droomt en wat je ook van je droom vind, het zijn altijd alleen de goede herinneringen van wie je werkelijk bent. Vergeet dat niet!” En met die laatste woorden voelde ik een siddering door de boom gaan en werd het weer stil. Ik wist dat Eikenhart klaar was met zijn verhaal. Ik keek naar beneden en zag Kreukelbaard al wenken. Ik klom naar beneden en besloot zachtjes het bos te verlaten om maar niemand te storen. Die avond ging ik tevreden slapen. Stiekem hoopte ik dat ik ook een droom zou krijgen en me zou herinneren hoe goed en mooi ik ben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten