zondag 23 december 2018

Kreukelbaard: Midwintermagie




       



                                                      Midwintermagie

Toen ik de pas gevallen sneeuw van mijn paadje voor het huis aan het wegvegen was, merkte ik iets vreemds op. Elke keer als ik een stukje gedaan had en ik om keek, lag er weer een hoopje sneeuw. Elke keer veegde ik het weer weg. Ik dacht dat het onder mijn schoenen was blijven plakken en er even verder weer vanaf was gevallen. Totdat ik ineens, flats, een kledder sneeuw in mijn nek kreeg. Gauw keek ik om maar ik zag niets. Ik besloot om gewoon verder te vegen en me dan ineens om te draaien om te zien wie dat deed. Toen het zover was dat ik dat wilde doen, zag ik in mijn ooghoek iets bewegen. Ik wilde wat beter kijken en toen ineens...flats, weer een pak sneeuw in mijn nek. Brrrr. “Hé” riep ik, wie is daar, wie houdt me daar voor de gek, kom eens tevoorschijn.” Flats, nu kreeg ik een pak sneeuw boven op mijn hoofd. Gauw keek ik naar boven en daar zag ik een bruine eekhoorn op een tak zitten die me met guitige oogjes aanstaarde. Toen hij op een andere tak sprong viel er weer een pak sneeuw naar beneden. Gauw stapte ik opzij en de sneeuw miste me op een haartje na. De eekhoorn bleef me in de gaten houden en liep niet weg. Het leek wel of hij me uitdaagde. “Wacht jij maar” dacht ik en maakte een klein sneeuwballetje. Ik richtte en gooide de sneeuwbal naar de eekhoorn. Maar hij was slim en snel. Hij sprong gauw op een andere tak boven mijn hoofd en weer, flats, een kledder sneeuw in mijn nek. Ik stond versteld. Wat is die kleine eekhoorn slim zeg. Ik maakte nog een sneeuwbal, deze keer wat groter. En ineens zag ik mijn kans. Wat hij kan, kan ik ook. Ik gooide de sneeuwbal ver boven de eekhoorn. De eekhoorn bleef zitten en keek me aan op een manier dat hij wilde zeggen: ”Nou nou, jij kan echt niet gooien.” Maar wat hij niet gezien had, is dat de sneeuwbal die ik gooide tegen een tak aan kwam die
zwaar was van alle sneeuw. Die sneeuw kwam nu naar beneden en viel, precies, boven op de eekhoorn. De eekhoorn sprong op van schrik en schudde de sneeuw van zich af. Ik moest er hard om lachen. Ineens kwam er een sneeuwbal tegen mijn rug. Ik draaide me om en keek waar die nu vandaan kwam. En weer kwam er een sneeuwbal tegen me aan, nu aan de zijkant, en nog een tegen mijn been, en nog een, en nog een. Ze kwamen van alle kanten en waren allemaal raak. Ik wist niet hoe gauw ik moest bukken en wegkruipen want het was een regen van sneeuwballen. ”Ho maar, ho maar” schreeuwde ik, “ik geef me over, wie jullie ook zijn.” Toen er geen sneeuwballen meer om mijn oren vlogen keek ik op en daar zag ik een heel stel kabouters uit het bos staan. Ik stond op en liep naar ze toe. Ze rolden over elkaar heen van het lachen. Daar hadden we dus de boosdoenertjes, zes kabouters, allemaal met rode jasjes aan en blauwe puntmutsjes op. Ze hadden roze wangetjes van de pret. Ik wilde vragen waar ze vandaan kwamen en wat ze kwamen doen, toen ik ineens een van de kabouters herkende van een van de avonturen met Kreukelbaard. Hij zag dat ik hem herkende en kwam naar voren. “Ik wilde je vragen of je met ons meekwam om het Winterfeest te vieren. Kabouter Kreukelbaard heeft ons gestuurd, hij had het zelf te druk met de voorbereidingen en het regelen van het feest.” “Nou dat wil ik wel, maar dan ga ik eerst even een hele warme jas aantrekken en een sjaal omdoen” zei ik.
Even later liepen we met ons allen door het bos. De eekhoorn sprong met ons mee van tak naar tak en ik moest regelmatig een vallend pak sneeuw ontwijken. De kabouters lachten alleen maar en hadden de grootste lol. Na een tijdje kwamen we weer op de plek waar de kabouters leefden, diep in het bos. Ik werd naar het midden van het kabouterdorp gebracht waar ik een enorme kerstboom zag staan. Het was duidelijk dat de kabouters deze aan het versieren waren. Er zat al een mooie witzilveren slinger in. Het leek wel engelenhaar. En nog voor ik het gedacht had, zag ik vanachter de boom een elfje verschijnen die rondom de boom vloog en zo haar prachtige witzilveren haar in de boom hing. Ik keek zo verbaasd dat de kabouters weer begonnen te lachen. Ik hoorde achter mij Kreukelbaard zeggen: ”Ja ja, dat is de magie van Kerstmis, en die willen we graag met je delen. Want dit is een bijzondere tijd die wij altijd met elkaar starten. En dan helpt iedereen mee om het bos te versieren.” Ik keek weer naar het elfje, die intussen boven aan de top van de kerstboom was aangekomen. Daar ging zij op haar gemak zitten en keek om
zich heen. Het haar had ze op een prachtige manier om de boom gewikkeld en ze zat tevreden rond te kijken. Toen klapte ze in haar handjes en kwamen er vanuit elke hoek allerlei dieren aanrennen die iets meebrachten om in de boom te hangen. Ik zag eekhoorntjes met dennenappeltjes, lijsters met takjes waarin oranje gekleurde besjes zaten, egeltjes met beukennootjes, konijntjes met ijspegeltjes, van alles wat. Ik zag zelfs dieren die normaal om deze tijd een winterslaap zouden moeten doen. En de boom werd mooier en mooier en de kabouters begonnen er om heen te dansen. Er kwamen nog meer elfjes aanvliegen die op de puntjes van de takken gingen zitten, oh zo mooi. Meneer Uil kwam ook aangevlogen met een grote rode appel. Ik hoorde hem hijgen en puffen terwijl hij voorbij kwam en naar de boom vloog. Daar werd de appel met hulp van een elfje op een tak gelegd. En dat deed meneer Uil wel tien keer. Maar waar hij die appels vandaan haalde......dat vertelde niemand. De boom werd zo mooi. “Wacht maar eens af” zei Kreukelbaard.
Op hetzelfde moment klapte het elfje hoog in de boom weer met haar handjes, maar nu twee keer. Iedereen keek naar een plek achter in het bos en daar zag
ik iets wat ik nooit meer zal vergeten. Tussen de bomen gingen wel honderden lichtjes aan en alles werd in een heel sprookjesachtig licht gehuld. De lichtjes bewogen en kwamen onze kant op. Toen ze op de open plek bij de kerstboom aan gekomen waren zag ik dat het allemaal vuurvliegjes waren. Ze namen allemaal een plekje in op de takken van de kerstboom, tussen alle versieringen. De boom kwam ineens tot leven. De boom was zo prachtig, zo stralend, ik had nog nooit zo’n mooie kerstboom gezien. Hij stond daar midden in de sneeuw, vol met kleur en licht, en iedereen was stil geworden. Iedereen keek met een glimlach op het gezicht naar de boom. Ik wilde net aan Kreukelbaard vragen wat er verder ging gebeuren toen hij met een vinger op zijn lippen “Sssjjjjt” zei. Ik hield dus gauw mijn mond dicht en keek in het rond om te zien waar we op stonden te wachten. 

En terwijl ik daar stond viel het me op dat ik het helemaal niet koud had. Maar de ijspegels die net in de boom waren gehangen smolten niet, dus het moest toch wel vriezen. “Hmmm vreemd” dacht ik, “dat moet ik straks eens vragen.” Toen hoorde ik ineens prachtige muziek waar ik kippenvel van kreeg, zo mooi. Ik keek waar dit vandaan kwam en zag dat het elfje boven in de boom op een fluit aan het spelen was. Ze speelde zo mooi dat je bijna de klanken die uit de fluit kwamen langs de boom en in het bos kon zien dwarrelen. Ik stond als betoverd naar haar te kijken en te luisteren. Ineens werd ik in mijn zij gepord door Kreukelbaard. Hij wees naar een pad wat in het bos verdween. Ik zag dat iedereen naar dat pad keek. Er was niets te zien en het elfje in de boom ging gewoon door met haar prachtige lied. Totdat er ineens een zwaar gedreun hoorbaar werd. Alsof er iemand op een zware trommel sloeg: ”Bom.....bom.....bom.....bom.....bom.” Het geluid werd steeds harder en de grond begon te trillen. En opeens kwam daar over het pad een heel grote statige figuur aanlopen. Hij was zeker twee keer zo groot als de rest van ons. Hij had een witte mantel aan met wit bont aan de randen. Zijn laarzen waren bruin net als zijn broek die in zijn laarzen was gestopt. Een brede riem met een zilveren gesp in de vorm van een dennenappel hield de broek op zijn plaats. Hij had een rood vest aan en op zijn hoofd had hij een zilverwitte kroon, met vijf punten. Op elke punt zat een sneeuwbal geprikt. Aan zijn linkerhand had hij een grote ring met een donker rode fonkelende steen erin, die wel licht leek te geven. In zijn rechterhand droeg hij een kleine staf met een ster erop. Eenmaal aangekomen op de plek waar wij stonden stond hij stil en keek hij in het rond. Het was muisstil. Hij keek naar de kabouters en toen viel zijn oog op

mij. Hij staarde me een tijdje aan en gaf me ineens een knipoog. Ik ademde uit. Ik had niet eens in de gaten gehad dat ik de hele tijd mijn adem had ingehouden. De man draaide zich uiteindelijk om en keek naar de boom. Hij hief zijn rechterhand met de staf omhoog en maakte een gooiende beweging naar de boom. Er kwam een zilverwitte straal uit de staf en die ging recht op de top van de boom af. De straal veranderde halverwege in een ster die langzaam door de lucht verder zweefde. De ster maakte een rondje om de top van de boom en landde uiteindelijk op het bovenste puntje van de kerstboom waar de ster schitterend bleef stralen. Alle kabouters gooiden ineens hun mutsjes in de lucht en riepen: ”Hoera voor Koning Winter, hoera voor Koning Winter.” Dus dit was Koning Winter waar ik al zoveel over gehoord had. Ik wilde naar hem toe lopen maar Koning Winter kwam al breed lachend onze kant op lopen. Hij stopte bij Kreukelbaard, bukte zich en zei: “Kreukelbaard, dat hebben jullie weer prachtig voor elkaar, ik ben weer trots op jullie.” En terwijl hij mij aankeek zei hij: “En ik voel me vereerd met het bezoek van jou.” Ik wist even niets meer te zeggen. “Ja, het is belangrijk dat zo af en toe iemand uit de mensenwereld dit meemaakt want die kunnen onze boodschap van Kerst overbrengen op een manier die alleen jullie kunnen. Dus schrijf hier maar een verhaal over en laat het lezen aan ieder die het wil. Want wat je hier ziet is samenhorigheid, samen elkaar helpen waar het nodig is, en ook samen plezier maken net zoals je iedereen mee zag helpen om de boom te versieren. En ja, in antwoord op je vraag..daar krijg je het inderdaad warm van...van binnenuit, terwijl er dan toch sneeuw ligt en ijspegels hangen.” Koning Winter ging weer rechtop staan en riep met luide stem: ”Gelukkig Kerstfeest voor iedereen.” Daarop brak er een groot feest uit wat nog heel lang doorging. Hoe ik thuis ben gekomen weet ik niet meer, maar toen ik in mijn bed wakker werd hoorde ik de klokken luiden...Het is Kerstmis!!

         


      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten