10. Het Stiltebos
“Ik vind,
dat het nu wel eens tijd wordt dat we iets verder gaan met uitleggen” zei
Kreukelbaard op een zonnige morgen. “Je bent nu vaak genoeg bij ons geweest, je
hebt veel gezien en gehoord en je hebt veel vragen gesteld. Ik denk dat je klaar
bent om eens wat dieper te gaan duiken in het leven van de kabouters.” “OK”,
zei ik, “leuk en ik ben benieuwd naar wat voor nieuwe dingen je me wilt gaan
vertellen.” “Nou, ik ga je niet zoveel zeggen deze keer. Het is meer dat jij deze
keer gaat luisteren.” “Maar dat doe ik toch al, als ik naar jouw verhalen
luister en mee ga op je avonturen? Ik luister hartstikke goed.” “Ja ja, dat
zeggen zoveel mensen, maar we zullen zien. Ga maar eens mee naar het Stiltebos.”
“Het Stiltebos?” vroeg ik. “Wat valt daar nou te luisteren, of ga je me daar
een spannend verhaal vertellen?” “Wacht maar af” zei Kreukelbaard, en zoals zo
vaak liep hij zonder nog iets te zeggen weg. Ik besloot dus maar om hem
achterna te lopen.
We liepen zwijgend
naast elkaar door een stukje bos, over een grasveld met heel veel gekleurde
bloemetjes, langs een beekje wat we al springend van steen naar steen over
moesten steken, en over een groene heuvel. Boven aangekomen zag ik aan de
andere kant van de heuvel een bos liggen. Het had zo, van een afstand gezien, mooie
kleuren en ik zag de boomtoppen van de diverse bomen wuiven in de wind. Er
waren struiken met vruchten en veel verschillende bomen, naaldbomen, loofbomen
, groot en klein. Het was er heel mooi en vredig. Plotseling zei Kreukelbaard: ”Zo
ga hier maar eens even zitten en maak het jezelf gemakkelijk. Het is de
bedoeling dat we hier wel een poosje blijven.” Ik ging zitten op een plekje
half in de zon en half in de schaduw. Ik zorgde ervoor dat ik een boomstam
achter me had zodat ik ook lekker kon leunen. Kreukelbaard zei: ”Zo, nu we hier
in dit Stiltebos zijn aangekomen ga jij leren luisteren. Dat betekent dat jij
gaat leren horen wat wij kabouters ook kunnen horen. Jullie zijn dat als mensen
een beetje verleerd, omdat jullie jezelf geen tijd gunnen om echt te luisteren,
naar elkaar, naar de natuur en naar jezelf. Er zijn er wel die dit alweer
ontdekt hebben, maar ik wil dat jij dit ook weer gaat ontdekken en dat je dit
gaat oefenen zodat het weer heel gewoon voor je wordt. En ik hoop dat je dit dan
ook met anderen deelt. Het is belangrijk, voor jullie zelf, voor ons de
kabouters, en voor de aarde en de dieren. Voor alles. Dus ik wil je vragen om
gemakkelijk te gaan zitten en gewoon te luisteren naar wat je hoort.” Ik zei
verder niets en ging lekker tegen de boom zitten. Ik luisterde en keek in het
rond. Ik keek Kreukelbaard aan die me met een brede grijns in de gaten hield.
Hij hield zijn hoofd schuin, waarom weet ik niet. Na wat wel een kwartier leek,
kon ik mijn mond niet meer houden en zei tegen Kreukelbaard: ”Nou dit bos heeft
wel de juiste naam hoor, ik hoor niets anders dan stilte.” Kreukelbaard lachte en zei: “Hmm dat had ik
wel verwacht ja, en hij heeft het langer volgehouden dan ik dacht.” “He, tegen
wie praat je daar, of begin je nu al in jezelf te kletsen?” “Nou nou, je zou
beter moeten weten, je bent toch mee geweest naar Eikenhart, dan zou je moeten
weten dat wij met bomen kunnen spreken. En ik moet zeggen dat de boom waar jij
tegenaan zit geleund, stikt van het lachen, omdat hij jouw gedachten hoorde en hij
mij vertelde dat je het zeker niet langer dan 10 minuten zou vol houden.” Ik
keek verbaasd naar Kreukelbaard en de boom. Ja, het was waar, ik had
Kreukelbaard met Eikenhart horen praten. Het was zelfs zo dat ik dacht, dat ik
toen ook iets hoorde. Maar ik was dat even vergeten. “Maar wat heb ik dan
volgehouden?” vroeg ik. “Om je mond te houden” zei Kreukelbaard“, en om te
luisteren”. “Ja , maar ik hoorde niets”. “Nee je dácht dat je niets hoorde en
toen ben je maar gaan praten.” Dat klopte wel, ik hoorde niets maar ik zag aan Kreukelbaard
dat hij wel wat hoorde, zo met zijn hoofd schuin en die lach op zijn gezicht. “Ik
voelde me ongemakkelijk en omdat ik niks hoorde ging ik maar praten.” “Juist” zei
Kreukelbaard, “dat doen heel veel mensen, ze gaan praten of herrie maken om de
geluiden in de stilte maar niet te hoeven horen. Ze vinden het ongemakkelijk.
En dat is nu precies wat we hier komen doen, luisteren naar de geluiden die
tevoorschijn komen uit de stilte. Dus ik wil je weer vragen om goed te
luisteren, en niet te gaan praten. Gewoon zitten en niet te hard willen
proberen, gewoon lekker zitten en luisteren.”
Ik volgde de
raad op van Kreukelbaard, ging even verzitten en sloot mijn ogen. Het zonnetje
scheen heerlijk in mijn gezicht en ik begon net te denken dat ik wel een geweldige
vriend had aan Kreukelbaard toen ik iets hoorde wat er eerst niet was. Ik hield
mijn adem in. Oh, het was niets bijzonders, ik hoorde de wind door de toppen van
de bomen ritselen. Maar toch wel vreemd dat het me eerst niet zo was
opgevallen. Nu hoorde ik het nog veel duidelijker, de wind deed de blaadjes
echt ritselen. En ik hoorde ook ineens een vogel tjirpen. En die vogel kreeg
antwoord van een andere vogel aan de andere kant van mij. Ik deed mijn ogen
open om dit te vertellen aan Kreukelbaard maar ook hij zat met zijn ogen dicht.
Dus ik besloot maar verder te luisteren. Terwijl ik zo zat te luisteren hoorde
ik tot mijn verbazing steeds meer geluiden. De wind nam flarden mee van het
geklater van water in de beek verderop,
en ik hoorde een zoevend geluid. Toen ik een oog opende om te zien wat
dat was, zag ik een grote vogel vliegen. Ineens werd het stil om me heen. Nee,
niet echt stil maar het leek wel of mijn oren veranderden, alsof die geluiden
die ik eerst hoorde gefilterd werden en ik nog scherper ging horen. Ik
hoorde geritsel in het gras, wat later
een muisje bleek te zijn, een hommel kwam voorbij zoemen, en ik hoorde zelfs
een eekhoorntje die van tak naar tak sprong. Ik bleef verrast zitten luisteren en
merkte dat ik zat te glimlachen. Ik was blij. Dat was gek, niet dat ik blij was,
maar dat ik zo stil kon zitten luisteren en daar vrolijk van kon worden. Ik
leunde nog verder naar achter en legde mijn hoofd tegen de boom. Ik viel bijna
in slaap. Ik weet niet meer of ik droomde, maar ineens hoorde ik een soort
gezoem. En een wat bonkend geluid. Terwijl ik half slapend bleef luisteren zei
er een heel lage stem: ”Dat ben ik, die je nu hoort.” “En wie is dat dan wel?”
dacht ik. “Ik, de boom”, was het antwoord. En zonder dat ik het me heel bewust
was kon ik ineens praten met de boom. Maar niet met mijn stem, maar in mijn
hoofd. Het was alsof het hele wezen van de boom in mijn hoofd zat en ik precies
kon horen wat de boom zei, dacht of voelde. De boom liet mij weten dat hij al
80 jaar oud was en het hier heel erg naar zijn zin had. De boom voelde zich
vereerd dat ik contact met hem wilde maken. Ik vertelde hem dat ik in opdracht
van Kreukelbaard aan het leren was om te luisteren. “Ja” zei de boom, ”Kreukelbaard
is een goede vriend van mij en het is mooi dat hij jou dat leert. Want er is
veel te vertellen, we willen veel kennis met jullie delen. Je zult vanaf
vandaag steeds meer gaan horen, als jij dat wilt en alleen op de momenten dat
jij dat wilt. Bijvoorbeeld als je vragen hebt, dan kun je dat ook aan ons
vragen, maar ook aan de kabouters, elfjes, feeën of aan de dieren en zelfs aan
jezelf. Je krijgt altijd antwoord als je goed luistert. Je zult ook steeds meer
mensen ontmoeten die dit al weten. Sommigen zul je hardop horen praten als ze
bij een boom staan, of midden in een veld met bloemen. Lach ze niet uit, je
weet nu wat ze aan het doen zijn. Weet dat je altijd welkom bent met vragen,
maar ook om samen met ons gewoon te genieten van wat er is, en plezier te
maken. Laat het ons weten, als er iets gedaan moet worden.”
Ineens werd
ik wakker doordat de boom bewoog. Ik was verbaasd, want de wind was gaan liggen
maar toch voelde ik de stam bewegen. Ik sprong op en keek naar de boom, maar
daar was niets aan te zien. Kreukelbaard lag over de grond te rollen van het
lachen. “Waarom lach jij zo?” vroeg ik. “Hi hihi ha ho ik had de boom gezegd
dat het tijd werd om te gaan en gevraagd of hij jou wakker wilde maken.” “Dus
ik heb echt zitten slapen, en heb alles gedroomd?” “Nee” zei Kreukelbaard en tegelijk
hoorde ik geritsel van de takken. Toch zag ik ze niet bewegen, er was ook geen
wind. “Nee, jij hebt niet zitten slapen maar je was wel goed aan het luisteren
en je hebt een hoop geleerd.” “Kunnen bomen dan echt praten?” ”Jazeker, alles
heeft een stem als je dat zo wilt noemen, en we kunnen alles verstaan, maar je
moet je wel kunnen afstemmen op datgene, of diegene die tegen je praat. Als ik
bijvoorbeeld tegen je praat en je bent ergens anders mee bezig dan merk je me
wel op maar je hoort niet wat ik zeg. Je moet je dus bewust op mij afstemmen en
op wat ik zeg. En deze eerste keer heb je dat gedaan met de boom in een
toestand die wel op slapen lijkt, maar dat niet is. Kom we gaan naar huis en
onderweg zul je wel gaan begrijpen wat ik bedoel.” We stonden op en we wilden
vertrekken, maar Kreukelbaard ging nog even bij de boom staan en ik zag hem
lachen. Misschien hoorde ik hem ook wel praten. En ik weet zeker dat ik weer het
geritsel van de takken hoorde. “Wat heb je net tegen de boom gezegd?” vroeg ik
aan Kreukelbaard. “Ik heb de boom bedankt voor zijn hulp om jou te leren
luisteren.” “Ja ja” zei ik, en Kreukelbaard lachte luid. Terwijl we samen naar
huis liepen viel het me op dat ik in het veld met de bloemetjes een gegons van
jewelste opmerkte. “Moet je horen wat die bijen een herrie maken” zei ik. Kreukelbaard lachte weer en zei: ”Ach, niet
anders dan op de heenweg hoor.” Verbaasd liep ik achter Kreukelbaard aan. Zou
ik dan toch beter zijn gaan luisteren. Ik ga er in ieder geval wel vaker op
letten. En op dat moment vloog er een luid kwetterende groep zwaluwen over ons
heen alsof ze wilde zeggen: ”Gefeliciteerd, we zijn blij met jou.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten