donderdag 24 mei 2018

Hoofdstuk 2: De Rozentuin



2. De rozentuin

Vandaag trof ik Kabouter Kreukelbaard weer aan bij de rand van het bos. Hij vertelde me dat we een wandeling gingen maken naar een bepaalde vergeten plek in het bos. Hij zou me onderweg wel wat vertellen maar ik moest het ook gewoon maar zien. Hij inspecteerde mijn kleding want, zo zei hij, ik kon misschien wel eens geprikt worden. Ik keek vragend naar Kreukelbaard maar hij legde dit niet verder uit. “Kom” zei hij en we begonnen te wandelen. Ik zag dat Kreukelbaard een klein rugzakje op zijn rug droeg en ik vroeg me af of dit soms een hele lange wandeling zou worden. Het was nog vroeg in de morgen en het bos was fantastisch. Doordat het nog een beetje vochtig was van de dauw zag je overal druppeltjes op blaadjes en aan takjes. Soms zag je beginnende zonnestraaltjes door zo’n druppeltje heen schijnen en in wel duizend kleurtjes uiteen spatten. Zo mooi. Ik verwonderde mezelf dat ik dit nooit eerder zo gezien had. Misschien omdat ik nu kleiner was? En het rook ook zo lekker in het bos, zo’n echte frisse boslucht.
We liepen over verschillende paadjes door het bos. Ik herinner me dat we over mos liepen waar van die hele mooie kleine witte bloemetjes uit groeiden. Ik keek regelmatig achterom of ik niet teveel bloemetjes kapot trapte maar tot mijn verbazing was er geen enkel bloemetje geknakt. Dan weer liepen we over een zandweggetje en dan weer over de hei die prachtig paars was gekleurd. Opeens begon kabouter Kreukelbaard te praten. “We gaan naar een lang vergeten plek midden in het bos. Het is een plek waar mensen bijna nooit komen. Alleen kabouters en elfjes en kleinere dieren zie je daar regelmatig. Er komt wel af en toe per ongeluk een mens maar als deze dan ooit terug wil naar deze plek kunnen ze die nooit meer vinden. Dat is het geheim van deze plek. Het is een plek waar ooit een vrouw heeft gewoond die Roos heette. Zij was heel erg goed op de hoogte van de natuur, kon met dieren spreken en kon ze verzorgen als dat nodig was. Zij werd vertrouwd door alle dieren. Ze wist ook heel veel van de kruiden, de vruchten, de planten, en hoe je die kon gebruiken om iets te laten genezen. En de natuur gaf haar altijd alles wat ze nodig had. Had ze water nodig dan ging het regenen en kon ze de regen in een speciale ton opvangen. Had ze licht nodig voor haar plantjes dan scheen de zon. Hout was er altijd genoeg zodat ze altijd een vuurtje had om op te kunnen koken of zich aan te verwarmen. De dieren brachten haar ook regelmatig spulletjes die ze kon gebruiken, stukjes vruchten, mos, takken, of ze brachten haar naar een plek waar ze iets kon vinden wat ze nodig had, of waar een ziek of gewond dier lag die ze dan kon verzorgen. Ze was een prachtig lieve vrouw.” “Woonde ze daar dan helemaal alleen?”  vroeg ik. “Nee niet alleen, maar samen met de dieren.” “Ja, maar had ze geen kinderen of een man?” ”Nee” zei kreukelbaard. “Niemand weet hoe ze in het bos terecht is gekomen of waar ze vandaan is gekomen. Ze was er gewoon ineens. En na een tijdje woonde ze daar op die open plek en begonnen alle dieren, elfjes en kabouters nieuwsgierig te worden en gingen haar opzoeken. Eerst heel voorzichtig vanuit de struiken glurend, of vanuit een boom. Maar het vrouwtje wist meteen dat we er waren en zei ons meteen vriendelijk gedag. Hoe ze dat wist? Geen idee, ze wist het gewoon. En ze was vriendelijk, ze nodigde ons uit om bij haar te komen zitten, en soms praatte ze gewoon tegen ons terwijl ze aan het werk was.” “En wij gaan haar nu bezoeken?” “Nee, ze woont hier al lang niet meer en niemand weet waar ze naartoe is gegaan. Het is in ieder geval zo dat in de tijd dat ze hier leefde er veel meer boswezens bij zijn gekomen. Alsof zij het was die hier een plek creëerde waar we aanwezig mochten zijn en ons werk mochten verspreiden. En omdat we dat gevoel zo sterk hebben blijven we deze plek verzorgen en eren.”

Opeens zag ik een hele grote open plek midden tussen de bomen. Bij de rand van de open plek bleef ik staan met mijn mond open. Dat moest een grappig gezicht zijn geweest want Kreukelbaard begon te lachen toen hij naar me keek. Wat ik zag was het meest mooie plekje op aarde wat ik ooit gezien had. Ik stond aan de rand van een grasveldje waar paden van mos doorheen liepen. Het mos was donkerder van kleur als het gras. Overal op het grastapijt bloeiden wilde bloemen van de meest uiteen lopende kleuren. Ik rook diverse heerlijke geuren van bloemen maar ook van kruiden. Bomen stonden hier en daar verspreid en zagen er vreselijk oud uit maar heel sterk en gezond. Tussen de bloemen fladderden allerlei vlinders. Ik werd er helemaal stil van en stond te genieten. Rechts van mij lag een beekje waar helder blauw water door heen stroomde. Even verderop mondde het beekje uit in een klein meertje. Een hertje stond bij het meertje om wat te drinken. Het keek naar ons op en ging toen weer verder met drinken.  Ik zag dat Kreukelbaard al het mospaadje op was gelopen en ik liep hem achterna. Op sommige plekken kwamen de bloemen wel zo hoog dat ik er niet eens meer over heen kon kijken. Ik was even vergeten dat ik kleiner werd als ik met Kreukelbaard mee op stap ging. Even verderop zagen we een oud huisje. Je kon zien dat het niet meer bewoond was, maar toch leek het wel of er iemand voor zorgde, want het was niet uit elkaar gevallen of zo. Achter het huisje vandaan kwamen gekke geluidjes: auw, oei, hmmmpff, aaaaiau.  “He Ho hallo” riep Kreukelbaard ineens en vanachter het huisje kwam een andere kabouter aangelopen. “Dit is kabouter Stekelbaard” zei Kreukelbaard. Ik verwachtte eigenlijk niets vreemd aan hem te zien want Kreukelbaard had ook geen Kreukels in zijn baard. Maar Stekelbaard had zijn baard vol met kleine doorntjes zitten. “Zo” zei Stekelbaard “jij komt deze plek eens bezoeken hè, ja dat had ik al gehoord van Kreukelbaard. Nou kom maar eens mee naar achteren.” We liepen om het huisje heen en daar zag ik een prachtige tuin met rozen. “Dit is de Rozentuin van Roos” zei Stekelbaard. “Deze bloem is genoemd naar Roos die ze altijd zo goed verzorgde. Elke dag kwam ze hier om de rozen te verzorgen. In het begin waren alle rozen wit. Roos heeft ons gevraagd om haar te helpen met het kleuren van de rozen.” Ik keek verbaasd maar toen ik dichterbij kwam zag in de rozenperken allemaal elfjes en kabouters met kleine penseeltjes. Ze waren de witte rozen een mooi kleurtje aan het geven. “Maar rozen hebben toch allemaal al kleurtjes als ze groeien?” vroeg ik. “Ja” lachte de kabouter, “behalve hier. Hier groeien alleen witte rozen. Maar Roos vond kleurtjes ook wel heel leuk en dus zijn wij ze gaan verven met magische verf gemaakt van allerlei blaadjes uit het bos. Zo blijft het hier een gekleurde boel.” “Maar”, zei  ik, “Roos is hier toch allang niet meer, waarom gaan jullie er dan mee door?” “Tja, je houd toch niet meteen op met iets moois te doen als degene die het gevraagd heeft vertrokken is. En, hiermee helpen we alle rozen op de aarde te herinneren dat ze allemaal een eigen kleur mogen hebben en dat het ook heel mooi is om een witte roos te zijn.” Ik bleef nog even zitten kijken hoe Stekelbaard weer aan het werk ging. Hij was degene die aan de rozen vroeg welke kleur ze wilden hebben en hing dan een kaartje aan de stengels met de juiste kleur zodat een elfje of kabouter dan deze kleur kon gaan aanbrengen. En ik zag ook hoe Stekelbaard aan zijn naam kwam. Bij het fluisteren met de roos zat zijn baard elke keer vast in de doorntjes van de roos en moest hij elke keer zijn baard lostrekken . Nu wist ik meteen waar die eerdere geluidjes vandaan kwamen.


Kreukelbaard zei me dat we weer terug gingen naar huis want het werd alweer tijd. Toen ik weer thuis was kon ik het niet laten om even de tuin in te gaan en heel goed naar de rozen te kijken. Ze waren rood en geel, maar ik zag niets van elfjes of kabouters. Wel was er een roos waar een hommel op zat en toen ik hem zag vloog de hommel een cirkeltje om mijn hoofd en ging weer op dezelfde roos zitten.
Toevallig?

maandag 14 mei 2018

Koffie bij Kreukelbaard



In het bos waar ik zo vaak kwam, leek wel iets veranderd. Terwijl ik daar liep merkte ik dat ik steeds meer op mijn hoede raakte. Ik voelde de haartjes in mijn nek kriebelen. Ik keek rond, maar kon niets ontdekken wat anders was dan anders. Totdat ik ineens het gevoel kreeg, niet alleen te zijn. Op dat moment kwam Kabouter Kreukelbaard, een oude vriend, weer tevoorschijn. Na jaren van afwezigheid was hij ineens terug. En hij kwam niet zo maar terug. Hij nodigde me uit om met hem mee te gaan en zo zijn dagelijkse belevenissen in de natuur samen met mij te ervaren.
Als u deze verhalen leest, of voorleest aan uw kinderen of kleinkinderen, laat u dan meenemen door de magie van het verhaal om zo te ontdekken dat fantasie en werkelijkheid misschien wel dichter bijeen liggen dan gedacht.

Ik ben kabouter Kreukelbaard erg dankbaar. Hij heeft me meegenomen naar plaatsen die onbereikbaar leken. Hij heeft me geleerd dat niets onmogelijk is als ik er maar zelf in geloof. Een echte vriend die dichter bij me is dan ik ooit heb geweten. Een vriend die me nooit in de steek laat.

1. Koffie bij Kreukelbaard

Vandaag heb ik besloten om maar eens de verhalen te gaan vertellen van kabouter Kreukelbaard. Waarom? Omdat ik het leuk vind en omdat kabouter Kreukelbaard mij dit heeft gevraagd. Waarom ik, zal je denken? Nou dat komen we wel aan de weet in een van zijn verhalen hoop ik. Het is in ieder geval zo dat ik kabouter Kreukelbaard al hééél lang ken. Vroeger toen ik nog klein was maakte ik al contact met zijn vriendjes en later leerde ik hem zelf kennen doordat ik verhaaltjes voor het slapen gaan wilde vertellen aan mijn twee dochtertjes. Dus kabouter Kreukelbaard is al een oude bekende van me. En nou zeg ik oude bekende, maar hij is veel ouder dan ik hoor. Hij is al 367 jaar. Het is een leuk klein manneke van zo’n 50 cm groot. Hij heeft een rode broek aan met een hemels blauw-wit geblokt jasje en natuurlijk een rode puntmuts. Aan zijn voetjes draagt hij bruine leren laarsjes met veters. Een leuk ventje om te zien hoor. Hij heeft altijd rode wangetjes van het buiten zijn, want daar is hij altijd te vinden. En natuurlijk heeft hij een witte baard die altijd in de war zit. Daarom hebben ze hem Kreukelbaard genoemd. En er is nog een reden waarom hij zo heet maar dat vertel ik je later. We gaan Kreukelbaard volgen op zijn dagelijkse wandelingen in de bossen en we luisteren naar wat hij te zeggen heeft, wat hij meemaakt en waarschijnlijk gaan we ook wel mee naar zijn huisje. Hij heeft gezegd dat hij precies weet waar en wanneer ik met hem mee wil, of over hem wil schrijven. Het is net of hij mij al beter kent dan ik hem. Voor vandaag ben ik bij hem uitgenodigd op de koffie om eens kennis te maken. Dus ik ben al vroeg onderweg naar het bos waar hij woont. Welk bos vraag je nu natuurlijk, maar dat kan elk bos zijn. Hij heeft me dan ook gezegd dat ik naar een bos moet gaan waar ík denk dat er kabouters zitten. Aan de rand van dat bos wacht hij me dan op en hij brengt me dan naar een plek waar hij wat werk te doen heeft of waar hij woont of waar iets gaat gebeuren. En dat hoeft dus niet precies dat bos te zijn waar ik nu naar toe ga. Spannend hoor, maar ja we zullen wel zien.

Dus hier sta ik dan aan de rand van een mooi bos waarvan ik weet dat het voor mijn gevoel spannende plekjes heeft met hele smalle paadjes waar je jezelf overal kunt verstoppen. Ik besluit een paar stappen op zo’n paadje te zetten en vraag me af of Kreukelbaard wel komt opdagen of dat hij wel weet naar welk bos ik ben gegaan. ”Ha,twijfelde je aan me?” hoor ik ineens achter me, en ja hoor daar staat hij, precies zoals ik je al beschreven heb, een blauw-wit geblokt jasje en rode broek. Zijn puntmuts een beetje scheef op zijn hoofd, een mooie witte baard, waar geen kreukel in te bekennen is en in zijn hand heeft hij een stok waar aan de bovenkant  één blaadje aan groeit. “Nou, ben je uitgekeken, nooit een kabouter gezien of zo, kom we gaan op weg” zegt hij. Hij draait zich om en loopt een paadje in. Ik ga hem achterna en besef dat ik terug loop naar de rand van het bos waar ik begonnen ben. Maar het lijkt wel of het nu veel langer duurt. Ik zie helemaal geen bosrand, het bos wordt alleen maar dichter en dichter, en stiller. Ik besluit om de stoute schoenen aan te trekken en Kreukelbaard te vragen hoe dat kan. Nog voor ik de vraag kon stellen zegt Kreukelbaard zonder dat hij stopt met lopen of om te kijken: ”Op het moment dat ik met jou contact maak zit je in mijn wereld en zijn de dingen veranderd. Ja, het is nog wel hetzelfde bos hoor, wees niet bang, maar normaal zie je maar een deel van dat bos, en nu zie je ook mijn deel erbij.” Ik denk meteen dat als er dus een andere kabouter zou zijn of een elfje die dit zelfde zou doen ik misschien nog wel veel meer dingen te zien zou krijgen. Terwijl ik achter Kreukelbaard aan loop begin ik inderdaad plekken te zien die ik me herinner.  Het paadje wordt langzamer breder en komt uit op een mooi zandpad waar Kreukelbaard naast me komt lopen. “Zo, welkom in mijn bos” zegt hij. “Eerst maar eens naar mijn huisje voor een kop koffie.” Kreukelbaard loopt naar een oude dode boom die vol zit met paddenstoelen, van die platte zwammen die als afdakjes op de stam zitten. De boom was halverwege afgebroken en helemaal kaal. Kreukelbaard stapte op de eerste zwam en toen de tweede en gebruikte de zwammen als een trap om de boom in te klimmen. Hij keek achterom en vroeg of ik nog kwam of niet. Maar….” zei ik, “ik ben toch veel te groot en te zwaar om op die zwammen te gaan staan, dan gaan ze stuk.” Kreukelbaard lachte en zei: ”Kijk nou eens naar jezelf, waarom denk je dat alles anders is in het bos wat je al lang kent.” Tot mijn verbazing zag ik dat ik tijdens het lopen kleiner was geworden, net zo klein of groot, als kabouter Kreukelbaard. Hoe kan dit, dacht ik en ik raakte een beetje bang. Hoe moet dat straks als ik weer naar huis moet? “Ach maak je niet druk, straks ben je weer jezelf, hoe wilde je anders met me mee in mijn huisje, nou kom op, klimmen” riep Kreukelbaard. Ik besloot maar te doen wat hij me vroeg en voorzichtig ging ik op de eerste paddenstoel staan. Dat ging goed, deze brak niet af, en al gauw was ik bij Kreukelbaard aangekomen die intussen voor een soort
deurtje stond. We gingen naar binnen en aan de binnenkant van de stam liep weer een trapje naar beneden. Beneden zag ik een heel gezellige huiskamer. Kreukelbaard was al koffie aan het zetten, het rook heerlijk. Ik keek eens even rond in het huisje en zag al gauw dat het kabouterleven best wel lijkt op een mensenleven, alleen was alles dus kleiner. Ik keek uit het raampje en merkte dat we halverwege de boom waren want ik had een leuk uitzicht door het bos. Kreukelbaard kwam met de koffie, en vroeg me of ik het naar mijn zin had. Ik zei hem dat ik van de ene verbazing in de andere viel en het heel fijn vond dat ik hem mocht bezoeken. Kreukelbaard zat aan zijn koffie te nippen en zat duidelijk te genieten. “Ja” zei hij, ”het wordt tijd dat er eens iemand met mij mee loopt zodat men mijn verhaal kan horen, en daarom heb ik jou uitgekozen.” “Waarom mij dan?” vroeg ik. “Dat is heel gemakkelijk, omdat jij nog gelooft in kabouters, elfjes en andere wezens uit het bos, omdat jij nog kan genieten als je door het bos loopt en, misschien wel het belangrijkste, omdat jij eigenlijk ook heel stiekem wel eens zegt dat je nu wel eens een kabouter, elfje, heks of fee zou willen zien. Nou hier ben ik dan.” Ik wist niet wat ik moest zeggen, maar hij had wel gelijk. Vaak heb ik ervan gedroomd om in een sprookje te leven, samen met alle leuke en lieve wezentjes die daarin voorkomen. “Ja, en ook de wat minder lieve wezentjes hè, want die bestaan ook en die krijg je ook te zien als het zover is.” Oh oh waar ben ik aan begonnen. Het zal mij benieuwen wat dit voor een avontuur wordt. “En ik wil” zei Kreukelbaard, “dat je van elke tocht die we maken, van elk avontuur wat jij met mij meemaakt , een verhaal schrijft. Een verhaal voor de kinderen die nog in ons geloven, zodat ze het kunnen doorvertellen en er meer kinderen nieuwsgierig worden. En dat de grote mensen, de volwassenen, ook nieuwsgierig worden en het kind in henzelf de kans gaan geven om de verhalen te lezen, te vertellen of voor te lezen. Want het wordt tijd dat iedereen weer een beetje terug komt naar de mooie dingen van de natuur, van het bijzondere leven, van hoe het ook kan zijn.“ “Ok, dat is beloofd” zei ik en ik slurpte van de hete koffie nog niet wetende waar dit me allemaal zou brengen en wat me te wachten stond. De koffie smaakte wel anders merkte ik. Kreukelbaard moest mijn gezicht gezien hebben en zei: ”Dit is echte koffie, zonder chemische middelen maar zo van de natuur, gemaakt van eikeltjes, door elfjes. Eikeltjeskoffie. Daar krijg je energie van.”
Tijdens het koffiedrinken vertelde Kreukelbaard wat we allemaal konden gaan doen. Het was zijn idee dat ik zo vaak zou komen als mogelijk was en dat we wel zouden zien wat er allemaal zou gaan gebeuren. We gingen in ieder geval een keer naar de andere kabouters, naar de dieren van het bos om die te leren kennen. We gingen de bomen, de planten en de vruchten van het bos leren kennen en we gingen ook de aller-gewoonste dingen doen die kabouters allemaal doen. Kortom, ik zou een leven krijgen als een kabouter onder de kabouters. Meewerken, meefeesten, mee eten en drinken en zelfs ook blijven slapen in het bos. Ik werd heel enthousiast bij dit idee en vertelde Kreukelbaard dat ik het een hele eer vond om dit mee te mogen maken. Op dat moment stond hij op en vertelde me dat het tijd werd om terug te gaan. De volgende keer kon ik wel wat langer blijven maar voor de eerste keer was dit wel voldoende. ”Je hebt zo best al wat om op te gaan schrijven. Doe je best en denk vooral niet te veel na als je schrijft.” “OK” zei ik en ik liep hem achterna op weg naar buiten, via de trap, de paddenstoelen aan de boomstam en voor ik het wist stond ik weer aan de rand van het bos waar ik begonnen was. Ik keek naar mezelf bezorgd om mijn lengte, maar ik had gelukkig weer mijn eigen lengte terug. Ik wilde nog vragen wanneer ik hem weer zou zien maar Kreukelbaard was al weer weg. Hè
verdikkeme dacht ik, nou weet ik niet wanneer en waar ik hem weer kan ontmoeten. Ik hoorde ineens in mijn hoofd een klein stemmetje zeggen: ”Dat merk je vanzelf wel. Hahahaha”.” Kreukelbaard is echt een grappig mannetje, met veel trucjes, maar ook wel een beetje een pestkoppie. “Hahahaha” hoorde ik weer in de verte in mijn hoofd.

vrijdag 11 mei 2018

Een kleine gift van mij aan jou



In april 2015 schreef ik al over mijn uitgekomen dromen. Toen al was ik verbaasd dat zoveel waarvan ik altijd dagdroomde werkelijkheid was geworden. Mijn werk, mijn privé-leven, mijn fantasieën. Ik heb zelfs een boek geschreven wat geheel onverwacht bij een heleboel mensen, volwassenen en kinderen, aansloeg.

Maar intussen zijn we weer 3 jaar verder en ook in deze laatste jaren is er weer veel gecreëerd waarvan we droomden. Het grootste wonder is dat we zijn verhuisd naar een nieuw huis waarover we allebei alleen maar konden fantaseren. Alles maar dan ook echt alles klopte en we zijn getuigen geweest van een bijzondere synchroniciteit in de tijd.
In een half jaar tijd per ongeluk tegen deze droomwoning aangelopen, deze gekocht, onze oude woning verkocht, de juiste mensen op ons pad kunnen verwelkomen die ons behulpzaam waren met alle werkzaamheden, etc etc. Ik zal u de details besparen maar het leek wel of het hele universum alles had voorbereid om ons ter wille te zijn.

De overvloed kan niet op en blijft stromen. Daarom dacht ik u een beetje mee te laten profiteren van deze overvloed en heb ik besloten om het toen gepubliceerde boek nu met u te delen. Ik heb er geen voorwaarden aan verbonden alleen dat u er geen misbruik van maakt en dat u zich laat inspireren om ook verhaaltjes te gaan verzinnen voor uw kinderen of kleinkinderen.

Ik hoop dat u het een leuk idee vindt en zo ja dan hoor ik het graag. Als u interesse heeft blijf dan deze site in de gaten houden. Als eerste zal ik de 20 hoofdstukken van "De Kreukelbaardkronieken" delen. Daarna volgen allerlei andere verhalen die ooit uit mijn fantasie zijn ontsprongen.

Ik schat dat ik elke twee weken een verhaal hier op dit platform ga neerzetten.

Ik wens u veel plezier met alle verhaaltjes.

Oh ja, ik zou het op prijs stellen als u me laat weten hoe u de verhaaltjes ervaart en of u ze voor u zelf leest of ook voor uw (klein)kinderen.